einstellen.your-type Omafiets
Help1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen1. Voorspanning genereren
In principe is het stuur dan goed geplaatst als de rugspieren zich in een zogenaamde „voorspanning“ bevinden. De rug- en buikspieren moeten actief gespannen zijn. Dan kunnen ze de wervelkolom stabiliseren en beschermen ten overbelasting. Een passieve spier kan deze belangrijke functie niet overnemen.
Juist
FALSE
2. Helling bovenlichaam bepalen
De helling van het bovenlichaam is afhankelijk van de individuele rijstijl. Wie vlot vooruit wil komen, zal de voorkeur geven aan een vlakkere houding. Plezier- en stadsfietsers geven de voorkeur aan een rug die meer rechtop staat. Bepaal de stuurhoogte die overeenkomt met de gewenste helling.
3. Hoek bovenarm-bovenlichaam bepalen
Bij de houding op een stadsfiets is 75-80° een goede richtwaarde. Veel mensen geven hier echter de voorkeur aan een kleinere hoek tot 60° (minder zwaar steunen voor schouders/armen/handen).
De hoek bovenarm-bovenlichaam stel je voornamelijk in door de lengte en de hoek van de stuurpen (ten dele wordt de hoek ook door de vorm van de stuurbocht beïnvloed).
4. Stuurbreedte
De basisregel: De stuurbreedte moet gelijk zijn aan de schouderbreedte. Deze wordt op het lichaam gemeten van schoudergewricht tot schoudergewricht en op het stuur van midden hand tot midden hand.
Meer over stuursystemen